-
1 een half dozijn
-
2 een half dozijn
een half dozijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een half dozijn
-
3 dozijn
1 dozen♦voorbeelden:zo gaan er geen twaalf in een dozijn • this is something specialvoordeliger per dozijn • cheaper by the dozeneen dozijn eieren • one dozen eggs -
4 half
♦voorbeelden:halve dagen werken • travailler à mi-tempseen half dozijn • une demi-douzaineeen halve fles • une demi-bouteillevoor half geld • à moitié prixter halver hoogte • à mi-hauteureen half jaar • six moishalve kennis • des connaissances imparfaitesde halve stad spreekt ervan • toute la ville en parlede klok slaat hele en halve uren • l'horloge sonne les heures et les demiesom het halve uur • toutes les demi-heureshalf werk • travail bâcléhet werk is half af • le travail est à moitié faitde deur stond half open • la porte était entrouverteeen glas half vol schenken • remplir un verre à moitiéhet staat mij maar half aan • ça ne me satisfait qu'à moitiéhalf lachend, half huilend • entre le rire et les larmesdat middel helpt niet half zo goed • ce remède est loin d'être aussi efficacehalf zo groot als • deux fois plus petit quehet is half elf • il est dix heures et demietien voor half vijf • quatre heures vingttien over half zeven • sept heures moins vingttwee halven maken een heel • deux demis font un entier〈 spreekwoord〉 beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald • il n'y a que les imbéciles qui ne changent jamais d'avis, moitié 〈+ zelfstandig naamwoord〉→ link=mens mens -
5 dozijn
♦voorbeelden:zo gaan er twaalf, dertien in het dozijn • on en trouve treize à la douzainevoordeliger per dozijn • plus avantageux à la douzaine -
6 moitié
moitié [mwaatjee]〈v.〉♦voorbeelden:il, elle est une moitié d'homme, de femme • hij, zij is zeer klein (van stuk)vers la moitié (du mois) d'octobre • ongeveer half oktoberà moitié • half, voor de helft, gedeeltelijk, grotendeelsà moitié chemin • halfweg, halverwegeà moitié fou • zo goed als gekgroupe de gens à moitié francophiles, à moitié francophobes • groep mensen deels Frans-, deels anti-Fransgezindagir, être, se mettre de moitié avec qn. • iemands compagnon, deelgenoot zijnles loyers ont augmenté de moitié • de huren zijn met de helft omhooggegaanpartager par (la), en moitié • (in tweeën) delen, halveren, door de helft doenpour moitié • voor de helftmoitié farine, moitié son • half kaf, half koren, het is noch het een noch het ander→ fautef1) helft2) echtgenote -
7 la moitié d'une douzaine
la moitié d'une douzaineDictionnaire français-néerlandais > la moitié d'une douzaine
-
8 dozen
n. dozijn (12)[ duzn] 〈meervoud: ook dozen〉♦voorbeelden:by the dozen • bij tientallen, bij bosjes¶ speak/talk nineteen/twenty/forty to the dozen • aan één stuk door praten/ratelenit's six of one and half a dozen of the other • het is lood om oud ijzer
См. также в других словарях:
Vortheil — 1. All Vurtel gellen, sagte der Bauer, und umfuhr den Zoll. (Oberlausitz.) 2. Alle Vortheile gelten. – Simrock, 11066; Körte, 6369. 3. Alle Vortheile gelten, sagte der Bauer, da legte er seinem Weibe ein Dutzend Eier zum Brüten unter, da sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Nutzen — 1. Aber Nutzen auch nicht, sagte der Bauer, als einer seine Stiefeln borgen wollte und versicherte, es werde kein Schaden daran geschehen. Wird häufig als Erwiderung gebraucht, wenn jemand etwas borgen will und bemerkt, er werde keinen Schaden… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon